Handelingen van apostelen 3:1-26
Voetnoten
Aantekeningen
het uur van het gebed: Kennelijk werd er in de tempel gebeden in samenhang met de ochtend- en avondoffers (Ex 29:38-42; 30:7, 8). Lukas verwijst met ‘het uur waarop het reukoffer werd gebracht’ naar de tijd waarop de menigte bad (Lu 1:10). In verband met de dagelijkse slachtoffers gaf Jehovah koning David opdracht priesters en Levieten aan te wijzen om Hem te eren, danken en loven, waarbij ongetwijfeld gebed betrokken was (1Kr 16:4; 23:30; 2Kr 29:25, 26). Wierook en gebeden hielden nauw verband met elkaar (Ps 141:2; Opb 5:8; 8:3, 4). Op het uur van het gebed kwamen mensen samen in de voorhoven van de tempel. Sommigen kwamen waarschijnlijk om die dag door de priester gereinigd te worden, terwijl veel anderen gewoon kwamen om te bidden en Jehovah te aanbidden (Lu 2:22-38). Volgens de rabbijnse traditie werd door loting bepaald welke priester de eenmalige eer kreeg om wierook op het gouden altaar aan te bieden. Als alle priesters en Levieten bijeengekomen waren, ging de uitgekozen priester plechtig het heilige binnen terwijl de priesters en de mensen in de voorhoven in gebed waren. Terwijl de aangename geur van de wierook opsteeg, bleven de mensen in diepe stilte ongeveer een halfuur lang bidden (Lu 1:9, 10). ‘Het uur van het gebed’ werd vreugdevol afgesloten met een zegen voor het volk (Nu 6:22-27) en een koor van Levieten dat een psalm zong die voor die dag van de week bestemd was.
het negende uur: Dat wil zeggen rond 15.00 uur. (Zie aantekening bij Han 2:15.)
de Nazarener: Zie aantekening bij Mr 10:47.
Voornaamste Bewerker: Of ‘degene die mensen naar het leven leidt’. Het Griekse woord dat hier met ‘Voornaamste Bewerker’ is vertaald (archegos) heeft als grondbetekenis ‘voornaamste leider’, ‘aanvoerder’, ‘voorloper’. Het komt in de Bijbel vier keer voor en verwijst al die keren naar Jezus (Han 3:15; 5:31; Heb 2:10; 12:2). Het kan ook duiden op iemand die de weg baant zodat anderen kunnen volgen, zoals een verkenner of een pionier. Doordat Jezus de Bemiddelaar tussen God en de mensheid werd en de weg tot eeuwig leven opende, kan hij met recht de Voornaamste Bewerker van het leven of een ‘Pionier van het Leven’ worden genoemd. Het woord voor ‘Voornaamste Bewerker’ duidt erop dat degene die vooropgaat, dat doet in een officiële of bestuurlijke functie als leider of vorst. (In Han 7:27, 35 wordt een verwant woord gebruikt voor Mozes als ‘heerser’ van Israël.) Zoals het woord hier wordt gebruikt, omvat het de gedachte dat Jezus het middel is dat God gebruikt om zijn voornemen te vervullen. Jezus werd ‘een overeenkomstige losprijs’ in ruil voor velen (1Ti 2:5, 6; Mt 20:28; Han 4:12). Nadat Jezus uit de dood was opgewekt, kon hij als Hogepriester en Rechter de waarde van zijn loskoopoffer toepassen. Dat offer biedt mensen die erin geloven de mogelijkheid bevrijd te worden van zonde en de dood. Daarom vindt via Jezus de opstanding van de doden plaats (Jo 5:28, 29; 6:39, 40). Op die manier opent hij de weg tot eeuwig leven (Jo 11:25; 14:6; Heb 5:9; 10:19, 20). Hoewel dit woord door Bijbelvertalers in sommige talen wordt weergegeven met ‘Auteur’ of ‘Bron’ van het leven, laat de Bijbel duidelijk zien dat Jezus niet aan die beschrijving voldoet. Hij heeft zijn leven en zijn gezag van God ontvangen en wordt door God gebruikt (Ps 36:9; Jo 6:57; Han 17:26-28; Kol 1:15; Opb 3:14).
Heb (...) berouw en keer je om: Het Griekse woord voor ‘berouw hebben’ (metanoeo) betekent letterlijk ‘van gedachten veranderen’ en duidt op een verandering in denken, houding of doel. In deze context houdt berouw in dat iemand zijn band met God wil herstellen. Een zondaar die oprecht berouw heeft, heeft diepe spijt van zijn verkeerde gedrag en is vastbesloten die zonde niet opnieuw te begaan (2Kor 7:10, 11; zie aantekeningen bij Mt 3:2, 8). Oprecht berouw zet een zondaar er bovendien toe aan ‘zich om te keren’, wat betekent dat hij ophoudt met zijn verkeerde gedrag en zich gaat gedragen op een manier die God goedkeurt. Zowel in het Hebreeuws als in het Grieks duiden de werkwoorden voor ‘zich omkeren’ (Hebr.: sjoev; Grieks: strefo of epistrefo) op ‘terugkomen’, ‘teruggaan’ of ‘zich omdraaien’ in letterlijke zin (Ge 18:10; 50:14; Ru 1:6; Han 15:36). Maar als ze in een positieve geestelijke betekenis worden gebruikt, kunnen ze erop duiden dat iemand zich van verkeerd gedrag afwendt en zich tot God keert (1Kon 8:33; Ez 33:11; zie aantekeningen bij Han 15:3 en 26:20).
worden uitgewist: Het Griekse werkwoord dat hier wordt gebruikt, is wel gedefinieerd als ‘door wissen of vegen doen verdwijnen’, ‘schrappen’. In de Bijbel wordt het gebruikt in verband met het wegwissen van tranen (Opb 7:17; 21:4) en het schrappen van namen uit het boek van het leven (Opb 3:5). In deze context brengt het de gedachte over van ‘verwijderen zonder een spoor na te laten’. Volgens sommige geleerden wordt hier het beeld overgebracht van het uitvegen van een handschrift. (Vergelijk Kol 2:14, waar hetzelfde Griekse woord ook is weergegeven met ‘uitgewist’.)
tijden: Of ‘vastgestelde tijden’. Het Griekse woord kairos (waarvan het meervoud hier vertaald is met ‘tijden’) kan duiden op een tijdstip, een vastgestelde periode of een tijd met bepaalde kenmerkende verschijnselen (Mt 13:30; 21:34; Mr 11:13). Het wordt gebruikt voor ‘de vastgestelde tijd’ waarop Jezus’ bediening zou beginnen (Mr 1:15) en de ‘vastgestelde tijd’ van zijn dood (Mt 26:18, vtn.). Het wordt ook gebruikt voor toekomstige tijden of tijdperken in Gods regeling of tijdschema, vooral in verband met Christus’ aanwezigheid en zijn Koninkrijk (Han 1:7; 1Th 5:1).
van Jehovah zelf: In de beschikbare Griekse manuscripten staat letterlijk ‘van gezicht van de Heer’. (Zie App. C.) De context in Han 3:17-22 wijst erop dat ‘de Heer’ niet op Jezus slaat maar op Jehovah God, degene die ‘de Christus zou sturen’ (Han 3:20). Het Griekse woord voor Heer (Kurios) wordt ook in Han 3:22 gebruikt, in een citaat uit De 18:15, waar het Tetragrammaton voorkomt in de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst. (Zie aantekening bij Han 3:22.) In de Hebreeuwse Geschriften is de uitdrukking ‘het gezicht van Jehovah’ een combinatie van het Hebreeuwse woord voor gezicht en het Tetragrammaton (Ge 3:8, vtn.; Ps 34:16, vtn.; Klg 4:16; zie App. C3 inleiding en Han 3:19).
Die moet in de hemel blijven: Of ‘die moet door de hemel ontvangen worden’. Dit slaat kennelijk op de tijd waarin Jezus in de hemel aan Gods rechterhand zou wachten totdat de tijden zouden beginnen waarin alle dingen worden hersteld (Ps 110:1, 2; Lu 21:24; Heb 10:12, 13).
de tijden waarin alle dingen worden hersteld: Het Griekse zelfstandig naamwoord dat vertaald is met hersteld (apokatastasis), en dat in sommige Bijbelvertalingen wordt weergegeven met ‘wederoprichting’, komt van apo (bet.: ‘terug’ of ‘opnieuw’) en kathistemi (lett.: ‘neerzetten’). Het overeenkomende werkwoord is in Han 1:6 weergegeven met ‘herstel’. Josephus gebruikte het Griekse woord voor herstel in verband met de terugkeer van de Joden uit hun ballingschap in Babylon. In papyrusgeschriften wordt het woord gebruikt voor het restaureren van gebouwen, het teruggeven van bezittingen aan rechtmatige eigenaars en het kloppend maken van de boekhouding. Han 3:21 vermeldt niet welke dingen hersteld zouden worden, dus hoe alle dingen worden hersteld moet worden vastgesteld door een onderzoek van de boodschap die God via zijn profeten uit de oudheid heeft gesproken. Herstel is een terugkerend thema in de geschriften van de Hebreeuwse profeten. Via hen beloofde Jehovah een land dat hersteld en opnieuw bewoond zou worden, dat vruchtbaar zou zijn en beschermd zou worden tegen wilde dieren en vijandige aanvallen. Hij beschreef hun herstelde land als een paradijs! (Jes 65:25; Ez 34:25; 36:35) Bovenal zou de tempel herbouwd worden, en de zuivere aanbidding zou hersteld worden (Jes 2:1-5; Mi 4:1-5). Het voorspelde herstel zou zowel geestelijk als letterlijk zijn.
Jehovah: In dit citaat uit De 18:15 komt Gods naam (weergegeven met vier Hebreeuwse medeklinkers, getranslitereerd als JHWH) voor in de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst. Het is interessant dat dit citaat voorkomt in een vroeg papyrusfragment van de Septuaginta (in de collectie Papyrus Foead Inv. 266) en dat Gods naam daar in de Griekse tekst geschreven wordt in Hebreeuws kwadraatschrift (). Het fragment wordt gedateerd op de eerste eeuw v.Chr. (Zie App. A5.) Ook een aantal vertalingen van de Griekse Geschriften in het Hebreeuws (in App. C4 J7, 8, 10-12, 14-18, 20, 22-24, 28 genoemd) gebruiken hier het Tetragrammaton. Dus hoewel de beschikbare manuscripten van de Griekse Geschriften hier het woord Kurios (Heer) gebruiken, zijn er goede redenen om in de hoofdtekst Gods naam te gebruiken. (Zie App. C.)
iedereen: Of ‘elke ziel’. Het Griekse psuche, dat traditioneel wordt weergegeven met ‘ziel’, duidt hier op een individu of een persoon. (Zie Woordenlijst.) Dit is een van de verzen in de Griekse Geschriften waar over de ziel wordt gezegd dat die sterfelijk en vernietigbaar is. (Zie aantekeningen bij Mt 2:20, Mr 3:4 en Lu 6:9; zie ook Heb 10:39, vtn.; Jak 5:20, vtn.)
nageslacht: Lett.: ‘zaad’. (Zie App. A2.)
Media
Deze 3D-animatie laat zien hoe de zuilengang van Salomo in de eerste-eeuwse tempel in Jeruzalem eruitgezien kan hebben. Deze zuilengang was een brede, overdekte gang aan de oostkant van het buitenste voorhof van de tempel. In de Bijbel wordt deze locatie drie keer vermeld. Johannes zegt dat toen Jezus in deze zuilengang liep, er een groep Joden om hem heen kwam staan die van hem wilde horen of hij de Christus was (Jo 10:22-24). Later verzamelde zich hier een verbaasde menigte toen Petrus uitlegde hoe hij een man had genezen die vanaf zijn geboorte verlamd was (Han 3:1-7, 11). En de eerste christenen kwamen in deze zuilengang in het openbaar samen (Han 5:12, 13; zie Woordenlijst).