Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Voor gezinsbespreking

Voor gezinsbespreking

Voor gezinsbespreking

Wat klopt er niet op dit plaatje?

Lees Johannes 6:5-13. Welke drie dingen kloppen niet? Schrijf je antwoorden hieronder op en maak het plaatje af door het in te kleuren.

1. ․․․․․

2. ․․․․․

3. ․․․․․

GESPREKSONDERWERP:

Wat liet Jezus de discipelen ophalen, en waarom? Wat leert dat je over Jezus? Wat kun jij doen om geen dingen te verspillen?

OM ALS GEZIN TE DOEN:

Lees samen het Bijbelverhaal. Laat één persoon de stukjes van de verteller voorlezen, de tweede wat Jezus zei, de derde wat Filippus zei en de vierde wat Andreas zei.

Verzamel en leer

Uitknippen, dubbelvouwen en bewaren

BIJBELKAART 1 JOZUA

VRAGEN

A. Hoe lieten Jozua en zijn leger de muren van Jericho instorten?

B. Maak de volgende uitspraak van Jozua af: „Wat mij en mijn huisgezin betreft, . . .”

C. Onder welke namen stond Jozua nog meer bekend?

[Tijdbalk]

4026 v.G.T. Adam geschapen

Leefde rond 1500 v.G.T.

1 G.T.

98 G.T. Laatste Bijbelboek geschreven

[Kaart]

Trok van Egypte naar het beloofde land

EGYPTE

BELOOFDE LAND

JOZUA

PROFIEL

Zoon van Nun. Hij was de dienaar van Mozes en werd later aangesteld als leider over Israël (Exodus 33:11; Deuteronomium 34:9; Jozua 1:1, 2). Jozua leidde Gods volk onbevreesd het beloofde land binnen. Hij stelde vertrouwen in Jehovah’s beloften, gehoorzaamde zijn leiding en diende hem trouw.

ANTWOORDEN

A. Ze gehoorzaamden God door rond de stad te trekken (Jozua 6:1-27).

B. „. . . wij zullen Jehovah dienen” (Jozua 24:15).

C. Hosea en Jehosua (Numeri 13:8, 16).

Mensen en landen

4. Ik heet Victor en ik ben zeven. Ik woon in Malawi. Dat ligt in Afrika. Hoeveel Getuigen van Jehovah zijn er ongeveer in Malawi? Zijn dat er 750, 7500 of 75.000?

5. Waar woon ik? Kijk op de kaart en zet een rondje om de goede letter. Zet een stip op de plaats waar jij woont. Dan kun je zien hoe ver Malawi bij jou vandaan is.

A

B

C

D

Zoek het plaatje

Kun je deze plaatjes in dit tijdschrift vinden? Vertel iets over elk plaatje.

● Antwoorden van blz. 30 en 31 op blz. 22

ANTWOORDEN VAN BLZ. 30 en 31

1. Het moet een jongetje zijn die het eten vasthoudt, geen meisje

2. In plaats van vijf appels moeten het vijf broden zijn

3. In plaats van twee maiskolven moeten het twee vissen zijn

4. 75.000

5. C