Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Elias Hutter en zijn bijzondere Hebreeuwse Bijbels

Elias Hutter en zijn bijzondere Hebreeuwse Bijbels

KUNT u Bijbels Hebreeuws lezen? Waarschijnlijk niet. Misschien hebt u zelfs nog nooit een Hebreeuwse bijbel gezien. Maar u kunt uw waardering voor uw eigen bijbel vergroten door iets meer te weten te komen over de 16de-eeuwse geleerde Elias Hutter en de twee Hebreeuwse Bijbels die hij heeft uitgegeven.

Elias Hutter werd in 1553 geboren in Görlitz (Duitsland), een stadje dicht bij de huidige grens met Polen en Tsjechië. Hutter studeerde oosterse talen aan de lutherse universiteit in Jena. Hij was nog maar 24 toen hij in Leipzig werd benoemd tot hoogleraar Hebreeuws. Hij was een onderwijshervormer en richtte later in Neurenberg een school op waar studenten in vier jaar tijd Hebreeuws, Grieks, Latijn en Duits konden leren. Dat was toen op geen enkele andere school of universiteit mogelijk.

‘DE SCHOONHEID’ VAN DEZE EDITIE

Titelpagina van Hutters Hebreeuwse Bijbel uit 1587

In 1587 maakte Hutter een Hebreeuwse editie van wat vaak het Oude Testament wordt genoemd. Deze editie was getiteld Derekh ha-Kodesj, wat ‘Weg der Heiligheid’ betekent en gebaseerd is op Jesaja 35:8. Door het prachtige lettertype werd er over deze editie gezegd dat ‘alles getuigt van de schoonheid ervan’. Maar deze Bijbel was vooral een grote hulp voor studenten die Hebreeuws wilden leren.

Om te begrijpen waarom Hutters Hebreeuwse Bijbel zo nuttig was, kun je stilstaan bij twee problemen van iemand die Hebreeuws leert en de Bijbel in het Hebreeuws probeert te lezen. Ten eerste heeft de taal een ander en onbekend alfabet dat van rechts naar links wordt gelezen, en ten tweede zijn de grondwoorden door voor- en achtervoegsels moeilijk te herkennen. Neem het Hebreeuwse woord נפשׁ (getranslitereerd als nefesj), dat ‘ziel’ betekent. In Ezechiël 18:4 wordt het voorafgegaan door het voorvoegsel ה (ha), dat ‘de’ betekent. Zo ontstaat de samenstelling הנפשׁ (hannefesj) of ‘de ziel’. Voor het ongeoefende oog zou הנפשׁ (hannefesj) een totaal ander woord kunnen lijken dan נפשׁ (nefesj).

Als hulp voor zijn studenten gebruikte Hutter een ingenieuze druktechniek: een lettertype met opgevulde (solide) en holle (outline) letters. Hij gebruikte voor het Hebreeuwse grondwoord opgevulde letters en voor de voor- en achtervoegsels holle letters. Deze simpele methode maakte het voor studenten makkelijker om de grondwoorden te herkennen, wat hielp bij het leren van de taal. De Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen gebruikt in de voetnoten ook zo’n methode. * Het getranslitereerde grondwoord is vetgedrukt en de voor- en achtervoegsels niet. Op de afbeeldingen is te zien welk lettertype in Ezechiël 18:4 gebruikt is in Hutters Bijbel en welk lettertype gebruikt is in de voetnoot van de Nieuwe-Wereldvertaling.

EEN HEBREEUWSE VERTALING VAN HET ‘NIEUWE TESTAMENT’

Hutter heeft ook een editie gepubliceerd van het zogenoemde Nieuwe Testament met daarin de tekst in 12 talen. Deze editie werd in 1599 in Neurenberg uitgegeven en wordt vaak de Neurenbergse polyglot genoemd. Hutter wilde daarin ook een Hebreeuwse vertaling van de christelijke Griekse Geschriften opnemen. Hij zei dat hij voor zo’n Hebreeuwse vertaling ‘een fortuin had willen betalen’ maar dat die niet te vinden was. * Daarom besloot hij zelf het Nieuwe Testament uit het Grieks in het Hebreeuws te vertalen. Hij hield zich nergens anders meer mee bezig en was binnen een jaar al klaar met het hele project!

Hoe goed was Hutters Hebreeuwse vertaling van de Griekse Geschriften? De bekende 19de eeuwse hebraïcus Franz Delitzsch schreef: ‘Uit zijn Hebreeuwse vertaling blijkt een beheersing van de taal die zeldzaam was onder christenen. De vertaling verdient het nog steeds geraadpleegd te worden, want het is hem telkens gelukt om precies de juiste uitdrukking te kiezen.’

BLIJVENDE INVLOED

Hutter is niet rijk geworden van zijn vertaalwerk; kennelijk zijn er niet veel exemplaren van zijn Bijbels verkocht. Toch heeft zijn werk een grote en blijvende invloed gehad. Zijn Hebreeuwse Nieuwe Testament werd bijvoorbeeld in 1661 herzien en herdrukt door William Robertson en nog eens in 1798 door Richard Caddick. Hutter vertaalde de titels Kurios (Heer) en Theos (God) uit het oorspronkelijke Grieks terecht met ‘Jehovah’ (יהוה, JHVH) als de tekst een aanhaling was uit de Hebreeuwse Geschriften of als hij van mening was dat het naar Jehovah verwees. Dat is interessant omdat veel vertalingen van het Nieuwe Testament Gods naam niet gebruiken. Dat Hutters vertaling die wel gebruikt, is dus nóg een bevestiging dat Gods naam in de Griekse Geschriften thuishoort.

De volgende keer dat u Gods naam, Jehovah, in de Griekse Geschriften ziet staan of een voetnoot in de Nieuwe-Wereldvertaling leest, denk dan aan het werk van Elias Hutter en zijn bijzondere Hebreeuwse Bijbels.

^ ¶7 Zie de tweede voetnoot bij Ezechiël 18:4 en Appendix 3B.

^ ¶9 Blijkbaar hadden geleerden eerder al Hebreeuwse vertalingen van het Nieuwe Testament gemaakt. Een van hen was Simon Atoumanos, een Byzantijnse monnik (rond 1360). Een ander was Oswald Schreckenfuchs, een Duitse geleerde (rond 1565). Deze vertalingen zijn nooit gepubliceerd en zijn verloren gegaan.