Wie gaan er naar de hel?
Het antwoord uit de Bijbel
De hel (Sjeool en Hades in de oorspronkelijke talen van de Bijbel) is gewoon het graf, geen plaats van pijniging met vuur. Wie gaan er naar de hel? Zowel goede mensen als slechte mensen (Job 14:13; Psalm 9:17). De Bijbel noemt dit gemeenschappelijke graf van de mensheid „het huis van samenkomst voor al wie leeft” (Job 30:23).
Zelfs Jezus ging naar de hel toen hij stierf. Toch zegt de Bijbel dat hij „niet is verlaten in de hel” omdat God hem een opstanding gaf (Handelingen 2:31, 32, Statenvertaling, 1977).
Zal de hel eeuwig bestaan?
Iedereen die naar de hel gaat, zal er weer uit komen; Jezus zal ze met Gods kracht weer tot leven brengen (Johannes 5:28, 29; Handelingen 24:15). Over die toekomstige opstanding zegt de profetie in Openbaring 20:13: „De dood en de hel gaven de doden, die in hen waren” (SV ’77). Als de hel eenmaal leeg is gemaakt, zal die niet meer bestaan; niemand zal er meer naartoe gaan, want „de dood zal niet meer zijn” (Openbaring 21:3, 4; 20:14).
Maar niet iedereen die sterft, gaat naar de hel. De Bijbel laat zien dat sommige mensen zo door en door slecht zijn dat ze nooit meer zullen veranderen (Hebreeën 10:26, 27). Als zij sterven, gaan ze niet naar de hel maar naar Gehenna, een symbool van eeuwige vernietiging (Mattheüs 5:29, 30). Jezus maakte bijvoorbeeld duidelijk dat sommigen van de hypocriete religieuze leiders in zijn tijd naar Gehenna zouden gaan (Mattheüs 23:27-33).